Bij het zien van de advertentie slaakte ik een diepe zucht. De plaatselijke car wash was weer open,….. daar ging mijn laatste excuus. De verplichte corona sluiting van de car washes die naadloos gevolgd werd door een periode van aanhoudende regen die een paar weken geleden op zijn beurt overging naar overvloedige sneeuwval waren stuk voor stuk perfecte excuses om het wassen van mijn auto uit te stellen.
Het was zover gekomen dat ik, wanneer ik ging werken met mijn wagen, hem op een plek parkeerde die uit het onmiddellijke zicht van de collega’s lag. Schaamtelijk eigenlijk. Je kon mijn auto er onmiddellijk uitpikken: het vuilste exemplaar, niet enkel aan de buitenkant, ook binnenin rommelig en al lang geen stofzuiger meer gezien. Ik vreesde dat het niet lang meer zou duren voor ik er een opmerking over zou krijgen van mijn leidinggevende, het is namelijk een firmawagen. Ik schrijf dit nu op een manier alsof ik er trots zou op zijn. Ik kan je verzekeren, dat is niet zo.
Het heeft allemaal te maken met mijn uitstelgedrag. En met het minimale belang dat ik hecht aan een auto. Op dat vlak heeft mijn partner een heel andere instelling, onze overige voertuigen zien er steeds spic en span uit. Het hoeft niet gezegd dat hij zich onmetelijk ergert aan de vuile auto die voor onze deur staat. Soms wordt het hem echt teveel. Zoals nu…..
De deurbel gaat. Ik open de voordeur. Zwaaiend met mijn autosleutels staat Eric aan de deur.
“Mevrouw, uw gereinigde auto staat voor”