corona

pixie

“Wow, wilde poes!” was Eric’s reactie toen hij de badkamer binnenkwam. Waarna hij me onverwacht een knijp in mijn billen gaf.

Dat de meeste mannen iets hebben met lang haar is algemeen geweten en Eric vormt daarop geen uitzondering. Wat een tegenvaller voor hem dat ik niet gezegend ben met de lange blonde lokken uit zijn dromen. Ik bekijk het positief, ik zal wel iets hebben wat dat gemis compenseert?

Hoe dan ook, die lange lokken beginnen ook bij mij stilaan een feit te worden. Mijn pixie is intussen zowat uitgegroeid tot schouderlengte. Ik begin het beeld van zijn dromen steeds meer te benaderen.

Haar dat voor mijn ogen valt, haar in mijn hals….een vervelend gevoel vind ik het. Noodgedwongen ga ik dagelijks aan de slag met haarklemmetjes, spelden en ganse bussen haarspray om die vormloze haardos wat in bedwang te houden. Eén ding is zeker: het heeft Kruidvat geen windeieren gelegd!

Dat ik mijn pixie mis is wel duidelijk. Het was ’s ochtends zo heerlijk gemakkelijk, er kwam zelfs geen kam aan te pas, even met de handen door roefelen, wat gellak en klaar.

Maar niet iedereen was fan van mijn pixie. Een collega bestempelde het prompt als een ‘lesbisch kapsel’. Hij ging zelfs zo ver dat hij mijn geaardheid in twijfel trok. Toch bedankt voor jouw eerlijkheid Lars. Wat mijn geaardheid betreft, laat dat een mysterie blijven. Mysterieuze vrouwen zijn geliefd bij het manvolk las ik ergens.

Intussen duim ik, samen met vele vrouwen, dat straks de beslissing valt dat de kappers de deuren weer mogen openen. Geen haar op mijn hoofd die eraan denkt om mijn haardos nog te laten groeien.

zondagse gedachte

Zondagnamiddag, ik nestel me naast mijn lief op de zitbank. De brandende kachel verspreidt een warme gloed in de huiskamer.

Door het raam zie ik een man, voorovergebogen onder een paraplu het gure weer trotseren. De regen gutst over de randen op zijn reeds doorweekte schoenen.

Het weer lijkt een metafoor te zijn voor de tijd die we doormaken.

Nu we volop in de tweede coronagolf zitten moeten we onze contacten beperken, zo heeft iedereen recht op één knuffelcontact buiten het gezin. Wat als we dit ene contact zouden ombuigen naar onszelf, met andere woorden dat we ervoor zouden kiezen om onszelf als knuffelcontact te nemen? Jezelf in vraag stellen, jezelf omarmen en rust vinden…

Zal dan de zon dan weer gaan schijnen?

Ik laat mijn hoofd rusten op de schouder van mijn lief en trek het zachte fleece deken tot onder mijn kin. Wat hou ik van die zondagse huiselijke gezelligheid met ruimte om mijn gedachten te laten wegdwalen.

Corona 9

Plots werd het supermarkpersoneel verheven tot de stand van de essentiële beroepen. De bevolking kwam tot het besef dat het beroep waar in goede tijden op bespaard werd eigenlijk onmisbaar is. We vonden bedankbriefjes op het prikbord in de winkels, kaartjes, bloemen aan de winkeldeur en andere blijken van waardering. En dat deed ons oprecht goed, het gaf ons moed om door te gaan.

Langs onze zijde probeerden we onze klanten maximale veiligheid te bieden. Er werden extra inspanningen van ons gevraagd: handen wassen en ontsmetten, één klant per 10m2 op de winkelvloer, winkelwagentjes ontsmetten, werk herorganiseren om afstand te kunnen bewaren, in de kantine niet meer gezellig met velen aan één tafel. Het was de geboorte van de term “sociaal winkelen”. Niet alle klanten wilden zich aanpassen aan de nieuwe regels met enkele agressieuitvallen naar het winkelpersoneel tot gevolg.

Mijn gevoel was dubbel. Enerzijds het besef dat we voor vele mensen wel belangrijk waren en anderzijds heeft het me doen twijfelen over de veiligheid van mijn job. Ik besefte dat de kans op besmetting reëel was. Stel dat ik ziek zou worden of erger nog, dat ik mijn bejaarde ouders zou besmetten omdat ik dagelijks in contact kom met tientallen mensen, waaronder mensen die het niet altijd zo nauw namen met de verplichte regels.

Maar het personeel ging gewoon door, we leken in een andere realiteit te leven. Zonder me aan te sluiten bij de complottheorieën die de ronde deden dacht ik zelfs even dat we ten gevolge van stress en dreiging van buitenaf aan een soort van groepsdenken waren overgeleverd: de ons opgelegde regels werden blindelings opgevolgd, zonder onszelf veel vragen te stellen legden we ons lot in de handen van diegenen die ons dat allemaal dicteerden. We vertrouwden op de kennis van de experten.

Waar was onze eigen mening gebleven? Wij zwegen over wat we voelden, we hadden het immers veel te druk met ons dagelijks werk. We leefden op automatische piloot. Ik heb het als een erg verwarrende en schrikaanjagende tijd ervaren. Nu begrijp ik hoe het mogelijk is om daar misbuik van te maken, wat in de geschiedenis trouwens meermaals gebeurde.

Onze werkgever gaf ons de mogelijkheid om gratis een psycholoog te contacteren. Het feit echter dat dit telefonisch moest gebeuren maakte voor mij de drempel net iets te hoog.

Die drukke verwarde maanden zijn gelukkig achter de rug, de maatregelen worden beetje bij beetje teruggeschroefd, de rust lijkt weer te keren in de winkels.

En nu is er eindelijk tijd voor vakantie. De innerlijke rust die ik daar ongetwijfeld ga vinden gaat me goed doen.

corona (7)

“De huid is het grootste orgaan van de mens” werd me destijds tijdens mijn opleiding verpleegkunde meegegeven door een oude, steeds boven zijn bril loensende dokter. Indien hij het toen zou gehad hebben over het voeden van je huid zou ik spontaan aan allerlei zalfjes en crèmes gedacht hebben. Dat dit orgaan nood heeft aan een andere soort voeding is me in de voorbije weken pas duidelijk geworden door het ervaren van het gemis daarvan. Huidhonger is actueler dan ooit. Bovendien vind ik het een fantastisch mooi Nederlands woord dat perfect zegt wat het betekent.

Dat ik geen knuffelmens ben is geweten. Ook andere vormen van huidcontact die anderen als weldoend ervaren ga ik niet opzoeken, professionele massage is daar een voorbeeld van.

Bijgevolg zou ik met de anderhalvemeter regel weinig moeite hebben, dacht ik vooraf. En toch ben ik geschrokken van het aantal keer dat ik in het gewone leven lichamelijk contact maak en hoe dikwijls mijn anderhalvemeter bubble doorprikt wordt. De check- check- check boodschap waarmee we willens nillens via de media geconfronteerd worden lijkt me geconditioneerd te hebben. Ik ben me veel bewuster van mijn aanrakingen en die van anderen.

In het pré- corona tijdperk deelde ik graag schouderklopjes uit aan collega’s als een soort beloning, begroeting of bevestiging. Wanneer mijn hand zich nu ergens halfweg tussen mij en de collega bevindt besef ik plots dat het niet mag en laat ik zelfcorrigerend mijn hand weer zakken. Hetzelfde heb ik wanneer ik mezelf voorstel aan een nieuwe medewerker. Spontaan reik ik de hand, het is een vorm van welkom heten. Het voelt het als een soort uitwisseling van visitekaartjes. Als ik het even vergeet reik ik in het ijle…. En blijf ik achter met het gevoel dat er iets ontbreekt.

Onze, tot het nationaal heldendom verheven Prof. Van Ranst, beweerde in een interview dat we de gewoonte om elkaars hand te schudden beter voorgoed achterwege zouden laten. Dat zal mij alvast de nodige moeite kosten. Oude gewoonten zijn moeilijk te doorbreken. Heeft de handdruk wel een waardige vervanger vraag ik me af? Ik zie me geen elleboogstootje geven bij wijze van begroeting. Voetje tik is ook maar niks. En een buiging is zo formeel en onderdanig. Iemand een idee?

Heeft de handdruk nog toekomst? Of gaan we over tien jaar zeggen: “in 2020, toen we elkaar nog de hand schudden….”?

Corona dagboek (6)

Donderdagnamiddag, 30/3 Brusselse Ring

Na een weerom drukke werkdag ben ik op weg naar huis. De Brusselse Ring ligt er onrealistisch leeg bij. “Wake me up when it’s all over” is het eerste wat mijn gedachten doorkruist. Ergens hoop ik dat dit alles slechts een droom is.

Anderzijds is dit misschien wat de mensheid nodig heeft? Ik heb me de laatste jaren enorm geërgerd aan het gebrek aan respect en verdraagzaamheid binnen onze samenleving. Nu lijken we terug met de voeten op de grond gezet. Gereset naar de basiswaarden die we, naar mijn gevoel, onderweg uit het oog verloren waren. Respect voor de natuur, respect voor elkaar, verdraagzaamheid, aandacht voor gezondheid en veiligheid, zorg voor elkaar,…

Enkele negatieve menselijke gedragingen buiten beschouwing gelaten moet ik toegeven dat ik de voorbije weken verrast was over het aantal hartverwarmende, menslievende acties dat ondernomen werd om de kwetsbare medemens te helpen. En over de inzet van iedereen, waarbij ik de mensen reken die ondanks de kans op besmetting aan het werk bleven. Dit alles maakt het leven dragelijker in deze bijzondere tijden.

Hip Hip Hoera, de goedheid in de mens is, in tegenstelling tot wat ik dacht, dan toch niet dood. Er lag enkel een stoflaagje op. En dat virus was nodig om dat stoflaagje weg te blazen.

Mijn hoop is dat de mensheid in dit geval geen kortetermijngeheugen heeft en dat deze positieve wending zich ook na de crisis zal doorzetten. Laat ons niet weer afdwalen van die belangrijke levenswaarden!

corona (5)

Voor de mensen die zich afvragen waar het witte laken gebleven is dat aan onze voordeur hing: ik heb het weer binnen gehaald.

Niet omdat ik de zorgsector geen warm hart meer toedraag, zeker niet. Ook niet omdat het vandaag lakenwisseldag is. Nee, er is een andere reden.

Toen ik vanmiddag door onze straat wandelde viel het me voor het eerst op: overal hingen stralend witte lakens of handdoeken uit de raam en toen viel mijn blik op mijn laken. Schaamrood kleurde mijn wangen. Grauw, grijs….afschuwelijk!

Het was niet zozeer de grauwheid van het laken dat ik verafschuw. Maar wel het feit dat de grijze kleur iets over mij zegt wat ik liever verborgen hou.

“Dat ik geen huishoudwonder ben kan mijn partner beamen. Maar daarom hoeft gans Beerse het niet te weten” dacht ik en nam vervolgens dat grauwe laken snel terug binnen.

Corona (4)

Brussel, 05.30u op een werkdag in volle coronacrisis.

Ik haalde mijn voet van het gaspedaal en maneuvreerde mijn wagen naar de kant van de weg, richting blauwe zwaailichten.

Ik opende het portierraampje. Een agent keek even in mijn auto en vroeg me met een opvallend rollende r: ‘Wat doet u op dit uurrr op de weg mevrrrouw?’

‘ Ik ben op weg voor mijn job, ik start om 6u in Wemmel’

‘En u bent van?’

‘Van Beerse, bij Turnhout’

Er volgde een korte stilte.

Wellicht probeerde hij zich de kaart van België voor de geest te halen. Vervolgens keek hij me aan alsof hij een leugen in mijn ogen probeerde te ontdekken.

Ik las zijn gedachten: waarom kom jij in ’s hemelsnaam van Beerse naar Wemmel om te werken? Ik geef toe, soms stel ik mezelf die vraag ook en het antwoord is nog steeds hetzelfde: omdat ik van mijn werk hou.

‘Kan je dat bewijzen?’

‘Bewijzen…..euh nee, niet echt.’

‘Of ja, wacht even’ en ik haalde mijn knalblauwe Albert Heijn agenda uit mijn tas. Gegeneerd voor mijn slordig handschrift opende ik de agenda op week 13. Op 24/3 stond duidelijk (nu ja, duidelijk….) vermeld: Wemmel 6-12.30u.

‘Oké, dat lijkt me corrrect, u mag doorrrijden, prrettige werrkdag’

En ik zette mijn weg verder langs de spookachtig lege Brusselse wegen.

Corona (3)

foto: els 3/2020

Twee guitige kinderogen staren door het raam onze woonkamer in. Ik maak een zwaaiende beweging naar de kleuter die buiten voor het raam staat. De kleuter schrikt even wanneer onze blikken kruisen. Hij maak een wijzende beweging richting knuffelbeertjes die voor ons raam zitten en er verschijnt een vrolijke glimlach op het kindergezichtje.

Die glimlach…..daar doen we het toch voor?

Corona (2)

foto: els, 21/3/2020

Moeten we onszelf ongelukkig voelen en zitten te piekeren wanneer we massaal thuiszitten? Nee toch? Er zijn nog lichtpuntjes te vinden! Als je moeite hebt om ze te vinden creëer je ze zelf.

Zoals wij voorbije zaterdag deden. Wij hebben met onze “Missing Link” app groep online het glas geheven. Je zou het een e- peritief kunnen noemen.

Álora (Spanje), Merksplas en Beerse waren even weer verenigd, ieder in zijn eigen huis weliswaar. De glazen werden gevuld en er stond wat te knabbelen op de tafel. Plezier en gezelligheid zonder infectiegevaar.

Uiteraard werd het laatste nieuws uitgewisseld en werd er geïnformeerd naar ieders gezondheid. Blijkbaar zitten de gevoelens van onmacht en ongerustheid rond de crisis waar we nu in zitten erg diep. De mogelijkheid hebben om erover te praten en ervaren dat anderen dit op dezelfde manier ervaren sterkte ons.

Het deed ons deugd, dit gaan we nog doen!